Kwaliteit, kritische reflectie,
betrokkenheid,...
Het zijn slechts enkele van de
begrippen die de kandidaten voor het rectorschap aan onze Alma Mater opnemen in
hun beleidsvisie. Maar het zijn meteen de belangrijkste wat mij betreft. Het is
in het kader van betrokkenheid dat ik besloten heb in de pen te kruipen. Ik zou
echter liegen mocht ik poneren dat betrokkenheid mijn enige reden is in de
totstandkoming van deze bescheiden bijdrage.
Neen, hét motief in casu situeert
zich vooral rond het concept kwaliteit. Het zou te ver gaan te stellen dat
kwaliteit afwezig is op onze universiteit, maar naar mijn ervaring loopt bij de
overdracht heel wat mank. Ik ben er mij ten volle van bewust dat de (kandidaat)rector
misschien niet bevoegd is voor wat volgt, maar daar deze toch dé
vertegenwoordiger en belangenverdediger van onze universiteit is, wend ik mij
toch graag naar u.
Ondanks het feit dat de problemen
velerlei zijn, vallen mijn inziens vele zaken te herleiden naar de
instroomproblematiek. In de vijf jaar die ik ondertussen in Gent – met veel
plezier overigens – vertoef, heb ik onze onderwijsinstelling gestaag zien
groeien. Niet zonder enige trots werd elk jaar vermeld hoeveel burgers hun weg
vonden naar de Gentse, universitaire schoolbanken. Naar mijn aanvoelen een
misplaatste en bureaucratische trots. Misplaatst enerzijds omdat de kwaliteit
van het onderwijs daalt. Bureaucratisch anderzijds omdat ik lesgevende
professoren geen lofzangen hoor afsteken, integendeel.
De oorzaak is hierboven reeds
vermeld, zijnde de instroomproblematiek. Jaarlijks verwelkomen de
universiteitsgebouwen duizenden nieuwe studenten waarvan, zo blijkt uit de
statistieken, slechts een klein deel op zijn of haar plaats zit. Dit heeft nefaste gevolgen.
Als beginnend student kom je op die
manier in een omgeving terecht waarin je ten eerste slechts een nummertje bent
(zeker in een rechtenopleiding), ten tweede geconfronteerd wordt met mensen
waarvan meteen blijkt dat de cognitieve capaciteiten ontbreken en het in die
context een relatieve overwinning is te slagen. Wie er aan dacht om aan de
universiteit (meteen) in een stimulerende omgeving terecht te komen, is er
meteen aan voor de moeite.
De grootte van de groepen sluit
meteen ook een hele hoop mogelijkheden uit. Discussies, van welke aard ook,
zijn onmogelijk te voeren in een auditorium waar naast jou nog 650 andere
mensen zitten. Mensen wie het vaak geen
bal interesseert wat je te vragen/vertellen hebt en dus vlijtig beginnen
praten. Op die manier zijn mijn bachelorjaren zeker niet samen te vatten onder
het motto “Durf Denken”, wel onder
het motto “Durf Slikken En Op Het Examen
Opnieuw Uitbraken”.
Is dat de manier waarop onze
onderwijsinstelling die zogenaamde “kritische geesten” wil vormen? Uiteraard moet een academische opleiding gestoeld zijn op een stevige
theoretische pijler, maar daar mag het niet stoppen. Helaas was dat in mijn
bacheloropleiding wel het geval.
Het is slechts in mijn
masteropleiding dat studenten actief gedachten kunnen wisselen met professoren.
Professoren die vaak autoriteiten zijn binnen hun vakgebied. Professoren die
maatschappelijk kunnen wegen en die door een toetsing van je eigen idee aan dat
van hen, je nieuwe inzichten kunnen bieden. Professoren die je kunnen helpen
meer te worden dan een harde schijf met de inhoud van je syllabi daarop
gestationeerd... Wanneer je bedenkt dat een opleiding als de mijne compleet
maatschappij-georiënteerd is, is het schrijnend dat het zo lang moet duren eer
een normale discussie – binnen de les - mogelijk is.
Om een hoofd te bieden aan dat
probleem, hoeft de universiteit zeker geen 15 nieuwe UFO’s te bouwen.
Integendeel, onze universiteit mag gerust kleiner. De eerder vermelde problemen
zouden mijn inziens op een andere manier verholpen kunnen worden: Verbind de
toegang tot onze universiteit aan voorwaarden. Zo zou men toelatingsexamens
kunnen opstellen aangepast aan de vereisten die elke richting stelt, aangevuld
met een algemeen deel dat laat blijken van enige interesse in de
maatschappelijke context.
Het kan en mag toch niet dat Universiteit Gent een
uitmuntend exact-wetenschapper vormt die niet weet wie de Minister-President
van Vlaanderen is bijvoorbeeld? Of nog nooit gehoord heeft van Goldman Sachs? Wanneer
het de rectorkandidaten echt menens is studenten kritisch te scholen, kan ik
mij niet van de indruk ontdoen dat dergelijk voorstel toch enig gehoor moet
krijgen? Uiteraard valt een mouw te passen aan de modaliteiten van zo’n proef,
zolang de basisidee maar overeind kan blijven, zijnde geëngageerde studenten
aantrekken.
Vorm op die manier een omgeving waarin
men durft denken, maar vooral kan denken en mag excelleren.
Zowel over aspecten van de studie als het belang voor de maatschappij. Tot op heden heb ik vooral het gevoel dat de begrippen kwaliteitsvol onderwijs en kritisch denken eerder window-dressing zijn in de hoop dat niemand verder wil kijken. Iets wat de universiteit eigenlijk ook bevestigt door het aanbieden van de honour classes...
In dat opzicht wil ik graag de pleitbezorger zijn van een nieuwe slogan voor de Gentse studenten als voor onze bestuursentiteiten: “Mik Hoog”.
In dat opzicht wil ik graag de pleitbezorger zijn van een nieuwe slogan voor de Gentse studenten als voor onze bestuursentiteiten: “Mik Hoog”.
Mvg,
Mitchell Hoefman (Tweede master - Rechten)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten