donderdag 21 juni 2012

Onderwijshervorming d.m.v. technologie VS de hervorming van het onderwijs.

Onderwijshervorming d.m.v. technologie VS de hervorming van het onderwijs door het ministerie.

De onderwijshervorming van het ministerie van onderwijs is niet ambitieus genoeg, omdat de pijnpunten van het onderwijs niet worden weggewerkt, maar enkel worden uitgesteld. De auteur poneert een hervorming die pijnpunten van het huidige onderwijs op een effectieve, efficiënte en sociale manier wegwerkt met een minimum aan middelen.

Eerst wordt de vraag beantwoord: “Waarom hebben wij scholen?” Vervolgens worden vele pijnpunten van ons huidige onderwijs op een rijtje gezet.  Daarna wordt de hervorming uiteengezet. Daarna wordt aangetoond op welke manier pijnpunten worden weggewerkt. Als voorlaatste worden beschouwingen gemaakt over de hervorming van het ministerie. Ten slotte wordt nagedacht over de kostprijs en wordt er gekeken naar het buitenland.




Inleiding


In deze analyse vertrekken we van een simpele, maar wel pertinente vraag: “Waarom hebben wij scholen?” Mijn antwoord op die vraag luidt: “Het op een efficiënte manier toegankelijk maken van de kennis die vervat zit in het naslagwerk. Dit gebeurt door een leraar die met behulp van zijn stem en visuele attributen de stof bevattelijk voorstelt voor een groep studenten. Deze laatste studeren vervolgens de ‘stof’ in met behulp van het naslagwerk, dat notities en een tekstboek omvat. Om tot een betere toegang tot de kennis te komen hebben we verschillende leraren in verschillende vakgebieden. Ten slotte beoordelen de leraren of de student de ‘stof’ heeft opgedaan. Indien dit zo is, dan levert de leraar een getuigschrift af. Om dit allemaal te structureren hebben we scholen die de leerlingen indelen op basis van leeftijd.”

Het antwoord benadrukt expliciet de efficiëntie van scholen. Het is immers economisch onmogelijk om voor iedere student een privéleraar te voorzien. In het antwoord vinden we ook twee kiemen die leiden tot de pijnpunten die we vandaag hebben: het feit dat er les wordt gegeven in groepen en dat de groepen worden ingedeeld op basis van leeftijd.


Pijnpunten


Doordat men doceert in groepen is er eenheidsworst, aangezien men geen rekening kan houden met de individuele noden en interesses van de leerlingen.

Er is 1 ritme waarmee de stof wordt gedoceerd, wat impliceert dat het voor velen te snel of te traag gaat. Dit negatieve effect neemt rechtevenredig toe met de mate van heterogeniteit van de te onderwijzen groep.

De leraar en de groep in zijn geheel heeft een curriculum af te werken en indien je achterop geraakt op de groep, dan hebben we het remediërende middel van het ‘zittenblijven’. Dit houdt in dat je in een lagere, jongere groep wordt gedropt met nefaste gevolgen voor het zelfbeeld en schoolmoeheid tot gevolg. Terwijl de referentiegroep van de student vooruit gaat, blijft hij een volledig jaar stilstaan. Alle woorden van de omgeving ten spijt, zal hij zich vernederd voelen en kwalificeert men zichzelf als dommerik. In het jaar dat men dubbelt krijgt de student alle stof terug opnieuw voorgeschoteld, ook de stof waarin men wel goed scoorde.  Dit alles heeft tot gevolg dat de student in kwestie een nog veel problematischer relatie met kennis en leren ontwikkelt, aangezien er zoveel negatieve emoties mee verbonden worden. Het remediërende zittenblijven heeft ten slotte een extreem hoge economische kost, dit door de kosten van het extra jaar maar ook de kosten door een daling van motivatie, zelfvertrouwen en bereidheid tot leren. Deze effecten zijn het voorbije schooljaar in mindere of meerdere mate opgetreden bij 33.000 studenten. We kunnen dan ook besluiten dat het zittenblijven geen efficiënte remediëringstechniek is. Weliswaar is een jaartje dubbelen voor sommige mensen wel een goede remediering, omdat ze nog een jaartje moeten rijpen. Echter is het voor het gros van de leerlingen een zeer slechte remedieringstechniek die meer schade aanricht dan problemen oplost.

Een volgend pijnpunt van het doceren in groep is het feit dat de student groepsdruk ervaart. Onderzoek wijst uit dat deze groepsdruk sterker wordt ervaren bij studenten van het mannelijke geslacht en dat daarin ook de verklaring moet worden gezocht waarom meisjes beter presteren dan jongens op jongere leeftijden. Het duurt immers jaren voordat jongens zich kunnen losmaken van deze groepsdruk. Deze druk neemt mijn inziens twee belangrijke vormen aan. De eerste heeft te maken met het feit dat men niet te slim mag zijn en zeker niet te veel mag werken voor school als men niet het verwijt van strever wilt krijgen. De oorzaak van dit proces is de afgunst van de middelmatigen voor de sterken en het feit dat het afwijkt van de middelmatig norm. Een tweede element is de groepsdruk die ervaren wordt bij het stellen van vragen, want men houdt immers de groep op.

Een ander pijnpunt is het feit dat er een lerarentekort is van 12.000 tegen 2020.    Een ander probleem die hier bij aansluit is dat er ook zoiets bestaat als een slechte leraar. De kans op een slechte of geen leraar neemt rechtevenredig toe met de grootte van het verschil tussen verloning in de privé-sector en het onderwijs. Dit is nefast voor de ontwikkeling van de student in welke discipline dan ook, omdat er een grote afhankelijkheid bestaat van de leraar om toegang te krijgen tot de kennis. De hervorming of het loopbaanoverleg geven geen oplossing voor dit probleem. Een deel van de oplossing kan er uit bestaan dat men minder menselijk kapitaal nodig heeft per leerling, maar het probleem is dat dit gepaard zal gaan met een daling van de kwaliteit van het onderwijs.

Een ander tekort is het feit dat er te weinig infrastructuur is om alle leerlingen op tevangen.

1 op de 7 leerlingen verlaat het secundaire onderwijs zonder diploma. Dit stemt tot nadenken want dit impliceert dat het huidige onderwijssysteem niet werkt voor 1 op 7. Prof. Dr. Jan Van Damme geeft in abstracte termen weer waar de oplossing ligt om dit cijfer naar beneden te halen: “Steek meer tijd in taalonderwijs in de aanvangsjaren. Wie op tienjarige leeftijd niet goed genoeg kan lezen, legt een zware hypotheek op zijn toekomst. En maak gebruik van leerlingvolgsystemen, niet enkel op individueel maar ook op schoolniveau. Zo kun je vlugger ingrijpen als het fout loopt.”

Een laatste pijnpunt is het feit dat de groepen worden ingedeeld op basis van de leeftijd. Het is nu eenmaal zo dat intelligentie het sterkst gecorreleerd is met leeftijd, maar het blijft een gemakkelijkheidsoplossing. Het beste systeem bestaat er in dat men groepen indeelt op basis van competenties om zo tot meer homogenere groepen te komen. Het grote contra-argument is altijd dat homogenere groepen nefast zijn voor de zwaksten, omdat deze dan niet meer kunnen leren van medeleerlingen in groepswerken. Dit is mijn inziens een drogargument om het huidige systeem te verdedigen, omdat de totale tijd die men werkt voor school voor 95% bestaat uit individueel passief luisteren, instuderen en getuigschriften verdienen. Daar situeert zich dan ook de echte kennisoverdracht en niet in een groepswerk. Indien men het contra-argument toch valide acht, wat ik voor een deel zeker doe, dan is er ook een omgekeerd effect, namelijk het feit dat de sterksten worden verhinderd om te excelleren door de zwakkeren. Bovendien zal de voorgestelde hervorming er voor zorgen dat er substantieel meer tijd kan worden gestoken in dergelijke groepswerken, waardoor eventuele negatieve effecten door de hogere graad van homogeniteit van de groep gecompenseerd worden.




De hervorming

Stap 1: Het ontwikkelen van een instrument dat de permanente toegang tot de kennis verzekert en de uitwerking van het leerlingenvolgsysteem




De voorgestelde hervorming houdt in dat de student niet meer  afhankelijk zal zijn van de leraar om toegang te krijgen tot de kennis. De leraar gebruikt twee belangrijke zaken om de toegang te geven tot de kennis. Ten eerste zijn er de visuele attributen zoals het bord, voorbeeldexemplaren, practica, films, foto’s, dia’s, enz. Het tweede is de stem, waarmee de stof wordt uitgelegd. Deze twee zaken kan men ook perfect in filmpjes weergeven waarbij men begint met een leeg zwart bord waarop men schrijft wat de stem aan het uitleggen is. M.a.w. de tijdelijke toegang tot de kennis die verschaft wordt door de leraar in het klaslokaal, wordt vertaald in een filmpje, waardoor de kennis permanent en individueel beschikbaar wordt.

De filmpjes waarin het concept wordt uitgelegd mogen niet te lang zijn voor de mensen die moeite hebben met concentreren. De filmpjes moeten worden gepresenteerd in boekvorm op een website. Dit impliceert dat er een logische samenhang en opbouw moet zijn in de te bespreken onderwerpen en het ook zo in zijn geheel moet gepresenteerd worden. Deze filmpjes kan men tot in het oneindige laten afspelen totdat men het concept door heeft. Dit is een voordeel t.o.v. het huidige systeem waar de groepsdruk het verhindert om vragen te stellen. Bovendien moet er na de theorie de mogelijkheid gegeven worden om de stof in te oefenen d.m.v. oefeningen. Een help knop bij de oefening geeft de oplossing regel per regel vrij. Bovendien linkt men op de pagina van de oefening naar de andere theorie die vereist is om het in casu tot een goed einde te brengen. Op deze manier worden gaten in de kennis vermeden.

Dit gebeurt allemaal in de virtuele wereld van het internet. Een voordeel aan deze virtuele wereld is het feit dat men een efficiënt en effectief leerlingenvolgsysteem kan instellen omdat de computer alles kan meten. In het systeem wordt informatie verzameld over wanneer men het filmpje heeft bekeken en hoeveel keer, hoe lang men doet over de oefeningen en of ze juist waren en men houdt een individuele stand van zaken bij. Uit deze data kan men de leerlingen die zwak scoren afzonderen en kan men vervolgens remediëring in groep of individueel in de fysieke omgeving van de klas verschaffen. M.a.w. moet men niet meer wachten op het resultaat van een toets om een probleem vast te stellen maar men stelt het al vast tijdens het verwerken van de stof waardoor men vroeger kan ingrijpen. Dit ingrijpen kan ofwel gebeuren door een leraar of door een medeleerling die wel al de stof beheerst.

Het leerlingenvolgsysteem kan dus worden gebruikt om problemen op te sporen, maar men kan het ook gebruiken om van het opdoen van kennis een soort game-ervaring te maken, waardoor kennis ook cooler wordt. De game-ervaring kan omschreven worden als: Door het investeren van tijd, wordt men beter en krijgt men toegang tot zaken waar men anders geen toegang tot heeft en er is een competitief en sociaal element.

Deze game-ervaring introduceert men in het systeem door het afschermen van‘content’ en het uitreiken van punten.   Het afschermen van content gebeurt door het filmpje dat voortbouwt op hetgeen waar men mee bezig is, pas vrij te geven wanneer men de stof waarmee men bezig is voldoende beheerst. Dit kan makkelijk door te stellen dat het volgende filmpje pas wordt vrijgegeven bij het juist oplossen van 10 oefeningen achter mekaar die horen bij het huidige filmpje. Voor twee zaken worden punten individueel bijgehouden. Een eerste punt geeft de totale studievooruitgang aan. Dit punt is dus gebaseerd op het aantal filmpjes (van welke discipline ook) dat men bekijkt en het aantal oefeningen men juist oplost. Extra punten worden gegeven voor uitdagingen (zeer moeilijke oefeningen die men moeilijk ‘vrij leert’ en die het best worden opgelost in groep) Het tweede punt geeft aan hoeveel hulp werd verstrekt door de leerling aan medestudenten. Op deze manier zullen sommigen een reputatie opbouwen als goede hulpleraar en kan de leraar het eerst proberen via de medeleerling alvorens hij het zelf moet gaan uitleggen.

Een uitdaging die hand in hand gaat met de voorgestelde hervorming is het voldoende verschaffen van internet aan de schoolpopulatie. Dit kan men bereiken door de computerklassen open te stellen tot laat in de avond, het verhuren van laptops en het instellen van sociaal internet waar de connectie beperkt wordt tot enkele sites.




Stap 2: Het implementeren van het instrument in de klas


Indien men het instrument ontwikkelt en de uitdaging vervult dan kan men het huidige onderwijsmodel op zijn kop  zetten. De leraar is nu niet meer vereist om toegang tot de kennis te verschaffen. Dit heeft twee directe implicaties.

Ten eerste is er het feit dat er menselijk kapitaal vrij komt omdat deze toegang niet meer door de leraar moet worden verschaft. Het vrijgekomen menselijk kapitaal kan men dan investeren in de remediëring van de zwakkeren. Ten tweede bestaat de mogelijkheid om het opdoen van de kennis en het maken van basisoefeningen  als huiswerk mee te geven en in de klas wordt dan verder uitgediept voor sommigen, geremedieerd voor anderen. Problemen worden onmiddellijk opgemerkt in dit stadium door de leraar, omdat de leraar enkel zijn mailbox moet openen om de resultaten van het huiswerk van alle leerlingen te zien en de probleemgevallen er vervolgens ook uit te halen.

Concreet betekent het gebruik van het instrument dat het passief in groep luisteren en het individueel actief huiswerk maken wordt vervangen door passief individueel luisteren en het in groep iets actief doen met de opgedane kennis. In de voorgestelde hervorming is er dus duidelijk meer tijd en ruimte om in groep te werken, de medeleerlingen van mekaar te laten leren en praten, de stof verder uit te diepen of er een groepswerk rond te maken.

Door de toegang te individualiseren wordt deze toegang ook in de ruimte verkleind, wat een voordeel oplevert voor mensen die snel afgeleid zijn.

Stap 3: Hoe het systeem een individueel leertraject dichtbij brengt


Het wegvallen van de afhankelijkheid om toegang te verkrijgen tot de kennis, gecombineerd met het uitgewerkte leerlingenvolgsysteem, heeft tot gevolg dat de leerling de wereld van de kennis kan ontdekken in functie van zijn eigen tempo. Bijgevolg zal er geen sprake meer zijn van een discrepantie tussen het groepsritme en de eigen leercurve, aangezien iedereen een individueel traject volgt. In tegenstelling tot het huidige systeem waar iedereen samen door de kennispoort moet, betekent de voorgestelde hervorming dat er voor elk individu een eigen poort gebouwd waar deze dan kan doorgaan.

Het gevolg van iedereen kennis te laten opdoen op zijn eigen tempo is het feit dat men op het moment van evalueren, iedereen een verschillend traject heeft afgelegd. Indien men dan groepen ingedeeld op basis van leeftijd samen evalueert, dan kan er geen groepsexamen zijn, door de verschillen. Een individueel examen voor elke leerling wordt de hel voor de leraar.

Een tekort van een miniem aantal vakken hoeft niet meer geremedieerd te worden met het zittenblijven, men kan naar een flexibel systeem zoals in het hoger onderwijs. Het getuigschrift voor een vak waar men een tekort op haalt wordt niet afgegeven, maar het betekent ook niet onmiddellijk dat men een jaar moet blijven zitten. Men kan immers een vak meenemen zoals in het hoger en de opgelopen achterstand in de vakantie/volgend schooljaar wegwerken met behulp van het instrument en een begeleidende leraar.

Het instrument zou in principe volledige vrijheid kunnen betekenen voor de leerling op het vlak van het opdoen van kennis. Het probleem met volledige vrijheid is dat men dit niet kan geven vanuit een beleidsperspectief. Er zijn immers richtlijnen nodig, dit met het oog op het afleveren van uniforme getuigschriften en de voorbereiding op de arbeidsmarkt. Bovendien is dit ook niet wenselijk voor kinderen die veel structuur nodig hebben. Te veel opgelegde kennis betekent echter dat men de kinderlijke nieuwsgierigheid vermoordt, de leerling forceert, enz. Het ideaal systeem bestaat dus uit het behalen van bepaalde minima in bepaalde vakken (bvb: de huidige hoofdvakken) in een bepaalde periode. Buiten deze opgelegde materie kan er wel vrijheid zijn, maar deze zal ook gestructureerd zijn. In het systeem gaat men content afschermen, waardoor als men werkt aan een discipline, men nog steeds met de basis begint en zo verder opbouwt.

In het ideale systeem zou de leerling dus in de periode september-december een bepaald minimum in de hoofdvakken geleerd hebben. Indien men dit minimum haalt, kan men hiervoor examen afleggen en een getuigschrift behalen. In het deel vrijheid kan men ook getuigschriften behalen, vanaf men een bepaalde hoeveelheid stof heeft verwerkt. Op deze manier wordt kennis opgebouwd dat uiteindelijk moet resulteren in een diploma. Deze laatste geeft dan aan in welke gebieden competenties zijn behaald en hoe de leerling heeft gescoord op de examens.

Groepen kunnen halfjaarlijks worden gevormd op basis van competenties i.p.v. leeftijd. Men kan deze vormen op basis van algemene competentie of vakcompetentie.

Aangezien groepen worden gevormd op basis van competentie en ieder zijn individueel leertraject heeft, is er ook geen sprake meer van het zittenblijven.




Belangrijke opmerking over de hervorming




Het instrument vervangt de leraar zeker niet. Het boek, niet de docent, wordt vervangen door het instrument, omdat deze laatste meer te bieden heeft. De leraar blijft de dirigent die alles in goede banen moet leiden, maar deze krijgt hiervoor een hulpmiddel bij. Er moet minder tijd worden besteed aan het toegankelijk maken van de kennis, waardoor tijd vrij komt om andere zaken te doen.




Hoe de voorgestelde hervorming problemen oplost of helpt oplossen.




Differentiatie in het huidige systeem is utopisch, maar met het te ontwikkelen instrument is dit wel mogelijk en door de gegeven data, wordt het veel minder moeilijk. Het probleem van de discrepantie tussen de eigen leercurve en het groepsritme is weggewerkt.

33.000 mensen hoeven jaarlijks niet meer te blijven zitten, want het is afgeschaft.

De negatieve effecten van groepsdruk wordt op twee punten bestreden: druk die wordt ervaren door het ophouden van de groep is op het vlak van toegang tot de kennis weggewerkt. Het feit dat de groep vindt dat je niet te slim mag zijn en dat je niet te veel voor school mag werken, wordt bestreden door het cooler maken van de kennis.
Het tekort aan menselijk kapitaal wordt opgevangen doordat het verschaffen van toegang tot de kennis wordt uitbesteed. De hervorming heeft de grootste impact op de vakgebieden die een chronisch gebrek aan menselijk kapitaal kennen. Een voorbeeld in deze context is het schrijnende tekort aan gekwalificeerde islam-leerkrachten die een mix van de Islam en onze waarden en normen kunnen onderwijzen. In afwachting van een oplossing voor dit tekort, kan men wel al een kwalitatieve toegang tot de kennis verschaffen d.m.v. het te ontwikkelen instrument. Andere voorbeelden in deze context zijn de tekorten die er zijn door de afwezigheid van kwaliteitsvolle leerkrachten informatica, techniek, chemie,...

Het cijfer dat 1 op 7 de schoolbanken verlaat zonder diploma wordt op verschillende manieren bestreden. Ten eerste is er geen sprake meer van zittenblijven, waardoor de negatieve gevolgen van dit soort remediëring wegvalt. Ten tweede is het mogelijk om aan zeer intensieve remediëring te doen. Ik denk dan vooral aan mensen die een taalachterstand hebben. Doordat er geen leraar nodig is om kennis te verschaffen over de Nederlandse taal, kan men ook thuis veel werken. Ten derde maakt de hervorming kennis toegankelijk en dit buiten de school om. Dit is voordelig voor mensen die omwille van hun thuissituatie geen (volwassenen)onderwijs volgen. Ten vierde is er een goed leerlingenvolgsysteem, waardoor problemen en gaten in de kennis opgespoord worden. Ten vijfde is door het wegvallen van de discrepantie tussen de eigen leercurve en het groepsritme een veel hogere kans dat er geen hiaten in de kennis ontstaan en dat men ook geen problematische relatie met kennis en leren ontwikkelt. Ten slotte wordt schoolmoeheid bestreden door de grotere ruimte om aan zelfontplooiing te doen.

Groepen worden ingedeeld op basis van competenties, waardoor de homogeniteit van de groep stijgt. Negatieve effecten voor zwakkeren worden gecompenseerd doordat er veel intensiever in groep kan gewerkt worden. Door de hogere graad van homogeniteit kunnen de sterken meer excelleren.






Beschouwingen over de hervorming van het ministerie

De voorgestelde hervorming is superieur aan deze van het ministerie, omdat de eerste effectief problemen oplost terwijl de tweede ze louter uitstelt.

De voorgestelde hervorming laat toe om het vooroordeel die bij de mensen bestaat over technische beroepen weg te werken, aangezien technische vaardigheden kunnen worden ingepast in een individueel leertraject, waardoor we lassers kunnen krijgen die vloeiend Latijn spreken. De correlatie die de dag van vandaag bestaat tussen technische vaardigheden en minder intellectueel begaafd zijn, wordt op deze manier doorbroken. Er wordt niet meer gewerkt met richtingen, waardoor er nooit een hierarchie tussen richtingen kan gecreeerd worden.

Dit is een groot verschil met de hervorming van het ministerie, omdat men inhoudelijk en vormelijk sleutelt aan het systeem, maar men blijft werken met belangstellingsgebieden (lees:richtingen). Sterken zullen gaan naar zwaardere belangstellingsgebieden en zwakkeren zullen opteren voor mindere. Het is louter een kwestie van tijd voordat er in hoofde van de mensen, terecht of onterecht, terug een hierarchie wordt gevormd, aangezien hierarchisch en in kotjes denken eigen is aan de mens.

Een positief iets aan de opdeling van ASO-TSO-BSO is dat het ritme anders ligt, waardoor voor meer mensen het ritme goed ligt en het verschil in snelheid van doceren en de individuele leercurve verkleind wordt. De hervorming van de minister zal dit verschil teniet doen in 1ste graad en bijgevolg gaat ook het positieve effect ervan verloren. Men hoopt dit effect te neutraliseren door aan meer differentiatie (remediëring voor de ene, uitdieping voor de andere) te doen. Men zal dit organiseren in het zogenaamde differentiatieblok. Het probleem is natuurlijk dat deze blokken slechts een marginaal deel zullen uitmaken van het curriculum waardoor de effecten hiervan beperkt zijn, terwijl dit het argument is tegen de verloren institutionele differentiatie. M.a.w. men gaat van differentiatie op schoolniveau naar differentiatie in de klas zodat iedereen zich happy voelt dat hij in een niet-hierarchisch ondergeschikte klas zit.

Men verwijst zeer vaak naar het Finse model waar de combinatie van comprehensief onderwijs en individuele differentatie tot sociaal gelijke uitkomsten en hoge onderwijskwaliteit leidt. Veel moeilijke woorden om te zeggen dat men in Finland breed gaat vormen maar dat de leerlingen eigen accenten kunnen leggen en dat staat in een causale relatie met de sociaal gelijke uitkomst en de hoge onderwijskwaliteit. Het is echter intellectueel oneerlijk om het succes van het Finse model te herleiden tot die twee aspecten. Ten eerste is het makkelijk om sociaal gelijke uitkomsten te bekomen wanneer de instroom van het onderwijs ook sociaal gelijker is. Ten tweede zet men in Finland steevast in op snelle remediering vanaf men aan z’n eerste jaar begint. Door deze inzet van menselijk kapitaal wordt achterstand snel weggewerkt en worden hiaten in de kennis vermeden. Ten slotte is de kwaliteit van de leerkrachten op bepaalde vlakken in Finland beter dan Vlaanderen. Daar is er immers een overaanbod aan kandidaten en zijn alle leraren universitair geschoold in tegenstelling tot Vlaanderen waar er een tekort is.

De hervorming van het ministerie van onderwijs hoopt om het (zeer hoge) aantal van mensen die de school verlaten naar beneden te halen door de studiekeuze uit te stellen omdat men er van uitgaat dat men op 14-jarige leeftijd beter georiënteerd zal zijn en dan wel de juiste keuze zal maken. Het is echter bijzonder naïef om te denken dat een 14-jarige minder druk zal ervaren van de ouders dan een 12-jarige bij zo’n belangrijke levenskeuze en bijgevolg zal het aantal juiste keuzes slechts een marginale stijging kennen. Altijd zullen ouders hun kinderen sturen naar de hoogst mogelijk haalbare richting, ook al is het onrealistisch dat men de eindmeet haalt in die richting, want men redeneert: “Dan heeft hij/zij dat toch ten minste gehad.”

Allemaal leuk, maar hoeveel gaat dat kosten?


De kosten om het instrument te ontwikkelen zullen beperkt zijn, aangezien de NGO KhanAcademy (khanacademy.org) hier reeds ver gevorderd in is. Zij hebben reeds een bibliotheek van 3000 filmpjes, het leerlingenvolgsysteem en resultaten van proefprojecten waaruit blijkt dat het voorgestelde systeem een enorme impact heeft op de manier van onderwijzen waardoor de sterken excelleren en de zwakkeren geremedieerd. Men zou dus vooral moeten investeren in de ontwikkeling/vertaling van de filmpjes en de integratie van het instrument in het onderwijs.

Om dus reeds een concreter beeld te krijgen van de hervorming, surf naar khanacademy.org en leer daar over de basisoptelling tot en met integralen op universitair niveau, de financiële crisis, over banken, over geschiedenis, fysica, chemie, ... Het belangrijkste is echter dat je ervaart hoe klein de wereld wordt, hoe stil het is en makkelijk is om te concentreren. Een samenvatting van hoe ver men in Amerika staat kan je vinden op http://www.khanacademy.org/about

Aangezien de software dus reeds bestaat, is er nog 1 grote kostenpost die in de miljoenen oploopt. Het zijn de kosten die gemaakt moeten worden voor het voldoende voorzien van hardware: een toestel om te kunnen surfen en internet. Middelen ter vervulling van dit doel moeten eerst gaan naar deze groepen die niet kapitaalkrachtig genoeg zijn om daar zelf in voor te voorzien. De laptop kan ingekocht worden door de school, die deze dan ter beschikking stelt tegen een huurprijs. Met een paar miljoen kom je al een hele weg.

Besluit


De voorgestelde hervorming werkt pijnpunten op een efficiënte, effectieve en sociale manier weg. Efficiënt omdat het investeringen zijn die slechts 1 maal moeten gebeuren. Effectief omdat problemen opgelost worden en niet louter uitgesteld. Het is nieuwe wijn, geen oude wijn in nieuwe zakken. Sociaal omdat het meer sociale interactie toelaat en omdat er menselijk kapitaal vrijgemaakt wordt om de zwakkeren te remediëren en het toelaat om de sterkeren die ook de zwaarste lasten zullen moeten dragen, te laten excelleren.

Het grootste voordeel aan de voorgestelde hervorming is dat het verlies aan potentieel wordt geminimaliseerd doordat iedereen op zijn eigen tempo de stof kan verwerken. Het betekent een persoonlijke onafhankelijke en permanente toegang tot de kennis.

De klasrevolutie bestaat uit twee grote veranderingen: De vervanging van het boek door audio-visueel materiaal en de flexibilisering die daardoor kan opgebouwd worden.

Hoe ver men gaat in de voorgestelde hervorming hangt af van de beleidsmakers. Uit de analyse blijkt dat de voorgestelde hervorming superieur is aan de hervorming van het ministerie. De voorgestelde hervorming lost de gezamelijke pijnpunten effectiever op en bovendien nog veel andere.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten