maandag 9 juni 2014

Over het verschil tussen racisme en emotionele spanning



De voorbije dagen woedde er een polemiek over racisme in de maatschappij, met als kers op de taart de uitspraak dat 1 op drie Vlamingen racistisch zou zijn. Hetgeen mij in deze discussie opvalt, is dat ze niet veel verder reikt dan het formuleren van verontwaardiging en intolerantie voor extreme uitingen van intolerantie. De assumptie makend dat veel mensen zijn zoals mij, namelijk zoogdieren die hun weg zoeken op deze planeet, had ik graag mijn inzichten omtrent dit onderwerp gedeeld.

Hoewel dit niet strookt met ons superioriteitsgevoel, moeten we de realiteit erkennen dat we allemaal dieren zijn. We zijn echter niet zomaar dieren, we zijn mensen. Desalniettemin blijven we dieren die de realiteit verwerken. Dit gebeurt door ons brein. Maar “het brein” bestaat eigenlijk niet. Het is een samenraapsel van onze verschillende breinen, zijnde het “reptielenbrein”, het “zoogdierenbrein” en onze prefrontale cortex. Eenvoudig kunnen we stellen dat het “reptielenbrein” instaat voor de basale levensprocessen zoals ademhaling en bloeddruk. Het “zoogdierenbrein” wordt vaak aangeduid als emotioneel centrum en de prefrontale cortex als de ratio. 

Ik voel vaak een emotionele spanning wanneer ik word geconfronteerd met een onbekende gekleurde medemens. Ik kan dit verstoppen onder de mantel der politieke correctheid en deze emoties ontkennen, maar hierdoor zijn ze natuurlijk niet verdwenen. Het feit dat ik deze emoties voel, geeft volgens velen hen het recht mij racistisch te noemen. Zij praten mij een moreel schuldgevoel aan, omdat ik nog maar deze interne spanning durf voelen. Zij die mijn negatieve emoties over gekleurde medemensen wensen te neutraliseren door nog negatievere schuldgevoelens op te wekken, zijn bij mij aan het verkeerde adres.

Ten eerste is er het feit dat ik niet veel aan mijn emoties kan veranderen. Ze zijn ontstaan door mijn persoonlijke geschiedenis, namelijk een disproportioneel groot aandeel van negatieve ervaringen met gekleurde medemensen. Hierdoor associeert mijn zoogdierenbrein gekleurde medemensen met problemen, hetgeen een interne affectieve spanning oproept wanneer ik hen tegenkom. Eenzelfde emotionele spanning wordt ook gevoeld wanneer ik bijvoorbeeld luidruchtige dronken al dan niet blanke medemensen passeer. Dit is spontane patroonvorming, een proces waar ik weinig vat op heb.
Vervolgens is er de observatie dat ik wel controle kan uitoefenen op de betekenis van dergelijke emotionele spanning, hetgeen ondergetekende ook doet. Mijn prefrontale cortex begrijpt dat mijn zoogdierenbrein een attributiefout maakt. Mijn zoogdierenbrein koppelt namelijk het negatieve gedrag aan uiterlijke kenmerken, vaak de huidskleur aangezien dit sterk opvalt. Deze associatie, hoewel begrijpelijk vanuit evolutionair perspectief, is ferm kort door de bocht. De patroonvorming van mijn zoogdierenbrein, moet overruled worden door mijn prefrontale cortex omwille van het simpele feit dat mijn ratio het beter weet. 

Mijn ratio weet dat de negatieve ervaringen niets te maken hebben met het ras van de desbetreffende persoon, maar wel met zijn ingesteldheid. Hoe aantrekkelijk de simplificatie van het zoogdierenbrein ook lijkt, de nuance van de prefrontale cortex is essentieel om de mensheid te zien zoals hij is, zijnde een collectie van bewuste wezens met hun individuele verwerking van de realiteit. De verwerking van de realiteit door bepaalde individuen mag niet gegeneraliseerd worden tot die van een bevolkingsgroep. Dergelijke generalisatie doet afbreuk aan de variëteit die inherent is aan iedere diersoort, hetgeen een vervalsing van de realiteit inhoudt.

Echter, mijn emoties ontkennen omwille van de politieke correctheid, houdt net hetgeen in waar ik zo tegen gekant ben, namelijk een vervalsing van de realiteit. Ze zijn er, of ik ze nu wil voelen of niet. Wat ik wel kies, is de betekenis die ik eraan toeschrijf. De betekenis die ik heb toegeschreven aan deze emoties, is het feit dat ik een “culturist” ben en dat mijn zoogdierenbrein bepaalde verkeerde associaties heeft met specifieke signalen die ik uit mijn omgeving opvang. 

De term “culturist” is geboren uit het feit dat ik niets tegen bepaalde rassen heb, maar dat ik wel intolerant ben voor bepaalde als achterlijk te bestempelen opvattingen die mensen in de verwerking van hun realiteit hanteren. De soort opvattingen waarover ik het heb zijn bijvoorbeeld zinloos geweld, marginalisering van eender welke bevolkingsgroep, ongelijke positie van man en vrouw, je druk maken in zaken die niet ten koste gaan van je individuele leven zoals homofobie.

Ik ben dan ook geen racist, want mijn prefrontale cortex attribueert ieder gesteld gedrag aan de eigenheid van de desbetreffende persoon, zijnde zijn geheel van opvattingen over de wereld en het gedrag dat daaruit voortkomt. Wanneer ik mensen dan ook aanspreek op hun gedrag omdat ik niet akkoord ben met hun, volgens mij absurde, verwerking van de realiteit, dan maakt dit mij geen racist, maar wel een bewustzijn die een poging onderneemt om de wereld een betere plek te maken voor iedereen.

maandag 17 maart 2014

Transitie van martelaar naar handelaar (2)



Implementatie in de praktijk

Mindset

Alle abstracte gedachten van het vorige bericht[1] kunnen makkelijk in de praktijk geïmplementeerd worden door een nieuwe lens te bouwen waardoor de wereld wordt gezien. Iedere mens is een handelaar die zijn waarde probeert te slijten. Iedere interpersoonlijke interactie is een handelspropositie op de korte en lange termijn, waarover jij dan beslist om al dan niet op dit aanbod in te gaan. Deze lens helpt om de beoordeling om al dan niet menselijke interactie aan te gaan, te maken met zo weinig mogelijk ruis van emoties en meer bepaald empathie. Slechts wanneer de interactie de voorgaande test passeert, gaat de empathie-knop aan, want dan heeft de mens in kwestie deze ook verdiend. 

Beoordeling van de handelsvoorwaarden

Maar hoe beoordeel je nu wat een goede of slechte deal is? Dit is een waarderingsproblematiek. In economische termen worden zaken gewaardeerd aan hun potentieel tot het genereren van toekomstige cash-flows. Toegepast op mensen is de waarde van een deal de waarde uitwisseling op het moment zelf, maar ook de toekomstige, te verwachten waarde-stromen. De kunst van het beoordelen van handelsvoorwaarden bestaat er dus uit om je eigen waarde in te schatten, de waarde die je zal terugkrijgen in te schatten en de beoordeling te maken of dit voldoende is.

Waardering van de tegenpartij zijn waarde

Een belangrijk waarderingsprincipe bij de waardering van de waarde van de tegenpartij is dat het laten ophouden van een door de tegenpartij uitgelokte negatieve situatie geen echte waarde is. 

Denk gewoon aan de situatie van een roofmoord. Waardepropositie van de dief: ik laat je leven als je mij al je geld geeft. Waardepropositie van het slachtoffer: ik geef al mijn geld opdat ik mag blijven leven. Iedereen vindt dit immoreel gedrag, omdat men sowieso recht heeft op leven en het wegnemen van de dreiging op het mensenleven geen voldoende oorzaak is om de waardeverschuiving te legitimeren, aangezien deze dreiging uitgaat van de dief zelf. 

De situatie verandert compleet als de bedreiging op het leven uitgaat van een externe oorzaak zoals een natuurramp. Stel dat je op het eiland Pompeï leeft terwijl de Vesuvius uitbarst, en je komt aan bij een boot. In ruil om gered te worden, moet je al je geld afgeven aan de kapitein van de boot.

In beide situaties wordt er een leven gegeven in ruil voor al het geld dat de mens in kwestie bij zich heeft, maar het ene noemen we roofmoord terwijl het andere gewoon een harde onderhandelaar wordt genoemd. Het ene is immoreel, het andere is gewoon hoe de wereld werkt. Het essentiële verschil tussen de twee bovenstaande situaties is het feit dat de wet van causaliteit anders is. Bij roofmoord komt de waardeverschuiving enkel tot stand door de menselijke manipulatie van de omgeving, terwijl bij de uitbarsting van de vulkaan de oorzaak van de negatieve situatie niet bij het individu ligt.

Deze inzichten leiden tot een harde conclusie, namelijk dat het laten ophouden van de negatieve realiteit op zichzelf beschouwd geen waarde is, aangezien er moet stilgestaan worden bij de vraag wat de oorzaak van die negatieve realiteit is. Slechts wanneer de oorzaak en het verhelpen van de negatieve situatie buiten de macht van de tegenpartij valt, is het laten ophouden van de negatieve realiteit echte waarde, doordat je de mensheid vooruit hebt geholpen tegen de krachten die hem wensen te vernietigen. 

Wanneer de tegenpartij de negatieve situatie kon verhinderen of kan verhelpen, dan is het laten ophouden van zijn negatieve realiteit geen echte waarde, aangezien de vernietigende kracht niet extern, maar intern te situeren valt. Het helpen van deze mensen, is hoe zij bestaan legitimeren en valideren, is zeggen dat de destructieve kracht aanvaardbaar is en dat we de realiteit zo gaan aanpassen zodat de zelfvernietigingsdrang kan overleven. De enige manier om deze mensen te helpen is de zelfvernietigingsdrang in conflict te laten komen met het overlevingsinstinct, waarbij verantwoordelijkheid voor het eigen leven opnemen de enige mogelijkheid tot overleven is.

M.a.w., nadenken over de wet van causaliteit omtrent negatieve situaties, stelt je in staat om de handelaars die pech hebben van de plunderaars te onderscheiden.

donderdag 13 maart 2014

Transitie van martelaar naar handelaar



In de vorige blogberichten, hebben we intussen het onderscheid tussen handelaarsinteractie en martel-/plunderaarinteractie beschreven.[1]  Vervolgens hebben we gezien dat egoïsme een moreel verantwoordbare keuze is en dat argumenten om deze keuze immoreel te maken geen hout snijden.[2] Ten slotte hebben we het moment en de mechanismen geschetst waar verschillende informatiestromen kunnen ingrijpen om tot een bepaald moreel kader te komen.[3] In dit en volgende berichten wordt getracht de essentiële stappen te beschrijven om de transitie van martelaar naar handelaar te maken.

Drang om te leven

De eerste stap is om de sluier van onwetendheid, zoals deze beschreven is in de vorige post, op te zetten. De facto heeft dit tot gevolg dat je terugkomt naar het punt waarop je net zelfbewust bent geworden, maar met het verschil dat het referentiekader dat toen bestond uit de directe omgeving, naar de volledige wereld kan uitgebreid worden. M.a.w., je wordt terug een mens die nog niet getekend is door het leven en je kan opnieuw een verhaal schrijven waarbij jij diegene bent die aan het tekenen is. 

Wat voor mij helpt om dit gedachtenexperiment te voeren is terug te denken aan mijn vroegste jeugdherinnering en mij terug in te leven in die leegte. Vervolgens vul ik die op door de volledige wereld te observeren en er over na te denken met mijn volwassen brein.  

Met de volledige wereld observeren, bedoel ik dat je het universum, het leven op aarde en je eigen leven in de 4de dimensie ziet, wat impliceert dat je de tijdelijkheid van het eigen leven overstijgt en je alle processen die leiden tot het moment dat je dit leest vanuit een vogelperspectief bekijkt. Als dit grafisch wordt voorgesteld, zijn het drie onderscheiden halfopen lijnstukken, waarbij het vaste punt gelijkstaat met respectievelijk de Big-Bang, het eerste leven op basis van DNA op deze planeet en je eigen geboorte. Het voordeel van deze grafische voorstelling is dat het helpt om alles in perspectief te plaatsen. Immers, het lijnstuk van het universum is gigantisch veel groter dan dat van het leven op aarde, en het lijnstuk van het leven op aarde is zo gigantisch veel groter dan dat van je eigen leven. 

Desalniettemin, is het kleine lijnstukje dat je leven uitmaakt enorm belangrijk, want het is van jou, het is jouw tijd, jouw energie dat je kan spenderen zoals jij wilt. Die grote lijnstukken hebben erin geresulteerd dat jouw kleine lijnstukje bestaat. Op zichzelf beschouwd maakt het eigenlijk niet veel uit hoe je leeft, want het heeft enkel invloed op het kleine lijnstukje dat jouw leven uitmaakt. Het dierenrijk zal blijven bestaan, het universum zal blijven doordraaien, de mensheid zal gewoon doordoen waarmee ze al duizenden jaren bezig is. Het is dan ook jij die beslist welke richting jouw lijnstukje uitgaat, of het een mooi of lelijk lijnstuk wordt, of het vroeg of laat zal stoppen. 

Dit is de drang tot leven, namelijk de verantwoordelijkheid opnemen om jouw korte lijnstukje zo goed mogelijk voor jezelf te maken. Ik begrijp dat dit perspectief makkelijk te verliezen is in de praktijk, maar de waarheid heeft zijn rechten: “Jij bent diegene die bestaat, jij bent diegene die ervoor moet zorgen dat het bestaan zo aangenaam mogelijk voor jezelf is, want er is niemand in de wereld die het voor jou doet of zou moeten doen.” De keuzes die jij maakt, moeten in functie zijn van je eigen lijnstukje, want er is geen inherente kracht in de wereld die er voor zal zorgen dat het leven een aangename rit is. Indien je geen verantwoordelijkheid opneemt voor je eigen geluk, dan zijn er twee mogelijkheden: ongeluk of andere mensen ervoor verantwoordelijk maken.

Wanneer je jong bent, is de bovenstaande alinea niet correct, aangezien er dan wel andere mensen verantwoordelijk zijn om het voor jou zo aangenaam mogelijk te maken. Dit is echter de uitzondering van het nucleaire gezin, niet een juiste representatie van de wereld. De inzichten die je dus hebt opgedaan in de jonge fase van je leven, zijn ipso facto ver verwijderd van de realiteit van hoe de wereld echt werkt. De clou van het verhaal is dan ook niet in je oude denkbeelden vast te zitten en gefrustreerd te wezen dat de realiteit niet past in dat denkkader, maar je denkkader aan te passen aan de realiteit. Het is niet omdat iets de normaalste zaak is als kindje, dat het daarom in de wereld vanzelfsprekend is. M.a.w., leef op basis van hoe de wereld is, niet op basis van hoe hij leek als kind of hoe je hem wenste.

De werkelijke transitie

Het fundament van dit nieuwe denkkader is beseffen dat je heer en meester bent van je eigen leven en dat jijzelf de verantwoordelijkheid hebt om het zo aangenaam mogelijk te maken. Het is unfair om die verantwoordelijkheid af te schuiven op medemensen, die ook allen bezig zijn met hun strijd om hun lijnstukje zo aangenaam mogelijk te maken. M.a.w., beseffen dat de immorele mensen niet de handelaars zijn die weigeren om een deal te sluiten onder slechte handelsvoorwaarden. De immorele mensen zijn deze die anderen tot interactie bewegen onder slechte handelsvoorwaarden.

maandag 10 maart 2014

Over het ontwikkelingsproces van het ‘ik’: De grote lijnen



Inleiding

In de vorige blogberichten, hebben we intussen het onderscheid tussen handelaarsinteractie en martel-/plunderaarinteractie beschreven.[1] Vervolgens hebben we gezien dat egoïsme een moreel verantwoordbare keuze is en dat de argumenten om deze keuze immoreel te maken geen hout snijden.[2] In dit blogbericht gaan we op zoek naar een verklaring voor wat er wordt geobserveerd in de maatschappij. Dit is louter een eerste aanzet waarin de grote mechanismen worden geschetst.

De sluier der onwetendheid[3]

Opdat de lezer mijn argumentatie goed zou begrijpen, moet ik aan hen vragen om terug te denken aan hun jonge kindertijd, namelijk aan onze epische ontdekkingstocht van de wereld. Als de intellectuele capaciteit daartoe aanwezig is, wens ik de lezer aan te sporen om alles wat ze zijn aangeleerd over hun plaats in de wereld door hun ouders, de school, hun eigen ervaringen enzovoort even te vergeten. Er is als het ware een sluier van onwetendheid omtrent wat jij als specifiek mens hebt meegemaakt, waardoor kennis over de wereld door een onbevooroordeelde lens gepercipieerd kan worden. De bedoeling van deze sluier is om alle denkkaders die zijn opgebouwd op basis van persoonlijke ervaringen even los te laten. De wereld wordt enkel waargenomen door de zintuigen en de analyse van deze informatiestromen door de ratio. De finaliteit van dit gedachten-experiment is om tot conclusies over de wereld te komen op basis van de eigen perceptie en de eigen redeneerkracht, om deze dan vervolgens af te wegen tegen wat er ons is aangeleerd. 

De eerste observatie nadat de sluier van onwetendheid is nedergedaald, is het feit dat je kan observeren. Je ontdekt dat er levende en niet-levende materie is, waarbij de mens de king of the jungle is. We zijn allen deel van de natuur, maar de mens is de meester van materie waardoor hij de natuur helemaal naar zijn hand kan zetten. Men heeft dit bereikt door de wetenschappelijke methode te hanteren, hetgeen eruit bestaat de realiteit te observeren, verifieerbare hypothesen op te stellen op basis van rationele analyse en de bereikte theorie aan te passen vanaf het moment dat de bereikte kennis wordt gefalsifieerd door de werkelijkheid.

Sommige emoties zijn nuttig in de natuur, zoals overlevingsinstinct, stress, angst, enz. Maar anderen zijn enkel nuttig in interpersoonlijke relaties, zoals schuldgevoelens, angst voor sociale repercussies, schaamte enz. Deze laatste stellen leiders van de gemeenschap in staat om sociale cohesie te bewerkstelligen, hetgeen er eigenlijk op neerkomt dat je ‘iets’ moet doen omdat iemand anders de beslissing heeft gemaakt dat dit ‘iets’ het goede gedrag is. Als kind bestaat je gemeenschap uit het nucleaire gezin, waardoor het manipuleren van deze emoties eigenlijk de knopjes zijn van een kind waarlangs het door de ouders verlangde gedrag kan verkregen worden. 

Hetgeen duidelijk moet worden uit deze beschrijving is het feit dat er twee wegen zijn tot het bewegen van een mens tot het stellen van een bepaald gedrag: de rationele en de emotionele. Deze technieken om een bepaald gedrag uit te lokken staan conceptueel los van mekaar.

Ontwikkeling van het ‘ik’

De vraag die nu natuurlijk rijst, is: volgens welke weg gebeurt opvoeding, en meer specifiek, volgens welke weg wordt het moreel kader gebouwd?

Uit mijn eigen ervaringen en gebaseerd op mijn observaties in de maatschappij, ben ik van de opinie dat de meeste opvoeding gebeurt via de emotionele weg. In de eerste levensjaren kan dat ook moeilijk anders, aangezien er nog geen sprake is van een volwaardige mens, hetgeen gedefinieerd wordt als de aanwezigheid van zelfbewustzijn en de capaciteit tot rationaliteit. De twee zonet vermelde kenmerken worden weerhouden om het onderscheid te maken tussen de mensheid en de rest van het dierenrijk omwille van het feit dat deze twee aspecten de mens zo uniek en zo succesvol in het leven maakt. Alle andere kenmerken van de mens, zoals zijn longen, nieren, empathie, mogelijkheid tot voortplanting enzovoort zijn reeds miljoenen jaren gekend in de geschiedenis van het leven op aarde. 

Gelet dus op het feit dat baby’s gewoon dieren zijn, worden deze opgevoed zoals een hond/kat wordt opgevoed: er wordt hen liefde en warmte gegeven, stout gedrag wordt afgestraft door het opwekken van negatieve emoties, goed gedrag wordt beloond met het opwekken van positieve emoties en in alle benodigdheden om te overleven wordt voorzien door de ouder.

Deze toestand blijft echter niet duren, aangezien we zelfbewust en rationeel worden. Het gevolg van zelfbewustzijn is egocentrisme, hetgeen kan omschreven worden als onbewust egoïsme ten koste van andere mensen. Dit is onwenselijk gedrag, aangezien egoïsme ten koste van de ander de moraliteit van de plunderaar is. 

In essentie zijn er drie zaken die vervolgens kunnen gebeuren. Men blijft plunderaar, maar men leert hoe men de perceptie moet beïnvloeden om niet als dusdanig te worden aanzien door andere mensen. Men wordt een martelaar, doordat er wordt aangeleerd dat dit de moreel superieure houding is. Of men wordt een handelaar waarbij een evenwichtige waarde uitwisseling nagestreefd wordt.

(Dit bericht gaat soms kort door de bocht en er blijven veel vragen onbeantwoord. Het is echter de bedoeling om de komende maanden ieder punt verder uit te werken. – nvdr)

Volgend bericht: De transitie van het plunder-/martelaar denkkader naar het handelaarsdenken.