maandag 10 maart 2014

Over het ontwikkelingsproces van het ‘ik’: De grote lijnen



Inleiding

In de vorige blogberichten, hebben we intussen het onderscheid tussen handelaarsinteractie en martel-/plunderaarinteractie beschreven.[1] Vervolgens hebben we gezien dat egoïsme een moreel verantwoordbare keuze is en dat de argumenten om deze keuze immoreel te maken geen hout snijden.[2] In dit blogbericht gaan we op zoek naar een verklaring voor wat er wordt geobserveerd in de maatschappij. Dit is louter een eerste aanzet waarin de grote mechanismen worden geschetst.

De sluier der onwetendheid[3]

Opdat de lezer mijn argumentatie goed zou begrijpen, moet ik aan hen vragen om terug te denken aan hun jonge kindertijd, namelijk aan onze epische ontdekkingstocht van de wereld. Als de intellectuele capaciteit daartoe aanwezig is, wens ik de lezer aan te sporen om alles wat ze zijn aangeleerd over hun plaats in de wereld door hun ouders, de school, hun eigen ervaringen enzovoort even te vergeten. Er is als het ware een sluier van onwetendheid omtrent wat jij als specifiek mens hebt meegemaakt, waardoor kennis over de wereld door een onbevooroordeelde lens gepercipieerd kan worden. De bedoeling van deze sluier is om alle denkkaders die zijn opgebouwd op basis van persoonlijke ervaringen even los te laten. De wereld wordt enkel waargenomen door de zintuigen en de analyse van deze informatiestromen door de ratio. De finaliteit van dit gedachten-experiment is om tot conclusies over de wereld te komen op basis van de eigen perceptie en de eigen redeneerkracht, om deze dan vervolgens af te wegen tegen wat er ons is aangeleerd. 

De eerste observatie nadat de sluier van onwetendheid is nedergedaald, is het feit dat je kan observeren. Je ontdekt dat er levende en niet-levende materie is, waarbij de mens de king of the jungle is. We zijn allen deel van de natuur, maar de mens is de meester van materie waardoor hij de natuur helemaal naar zijn hand kan zetten. Men heeft dit bereikt door de wetenschappelijke methode te hanteren, hetgeen eruit bestaat de realiteit te observeren, verifieerbare hypothesen op te stellen op basis van rationele analyse en de bereikte theorie aan te passen vanaf het moment dat de bereikte kennis wordt gefalsifieerd door de werkelijkheid.

Sommige emoties zijn nuttig in de natuur, zoals overlevingsinstinct, stress, angst, enz. Maar anderen zijn enkel nuttig in interpersoonlijke relaties, zoals schuldgevoelens, angst voor sociale repercussies, schaamte enz. Deze laatste stellen leiders van de gemeenschap in staat om sociale cohesie te bewerkstelligen, hetgeen er eigenlijk op neerkomt dat je ‘iets’ moet doen omdat iemand anders de beslissing heeft gemaakt dat dit ‘iets’ het goede gedrag is. Als kind bestaat je gemeenschap uit het nucleaire gezin, waardoor het manipuleren van deze emoties eigenlijk de knopjes zijn van een kind waarlangs het door de ouders verlangde gedrag kan verkregen worden. 

Hetgeen duidelijk moet worden uit deze beschrijving is het feit dat er twee wegen zijn tot het bewegen van een mens tot het stellen van een bepaald gedrag: de rationele en de emotionele. Deze technieken om een bepaald gedrag uit te lokken staan conceptueel los van mekaar.

Ontwikkeling van het ‘ik’

De vraag die nu natuurlijk rijst, is: volgens welke weg gebeurt opvoeding, en meer specifiek, volgens welke weg wordt het moreel kader gebouwd?

Uit mijn eigen ervaringen en gebaseerd op mijn observaties in de maatschappij, ben ik van de opinie dat de meeste opvoeding gebeurt via de emotionele weg. In de eerste levensjaren kan dat ook moeilijk anders, aangezien er nog geen sprake is van een volwaardige mens, hetgeen gedefinieerd wordt als de aanwezigheid van zelfbewustzijn en de capaciteit tot rationaliteit. De twee zonet vermelde kenmerken worden weerhouden om het onderscheid te maken tussen de mensheid en de rest van het dierenrijk omwille van het feit dat deze twee aspecten de mens zo uniek en zo succesvol in het leven maakt. Alle andere kenmerken van de mens, zoals zijn longen, nieren, empathie, mogelijkheid tot voortplanting enzovoort zijn reeds miljoenen jaren gekend in de geschiedenis van het leven op aarde. 

Gelet dus op het feit dat baby’s gewoon dieren zijn, worden deze opgevoed zoals een hond/kat wordt opgevoed: er wordt hen liefde en warmte gegeven, stout gedrag wordt afgestraft door het opwekken van negatieve emoties, goed gedrag wordt beloond met het opwekken van positieve emoties en in alle benodigdheden om te overleven wordt voorzien door de ouder.

Deze toestand blijft echter niet duren, aangezien we zelfbewust en rationeel worden. Het gevolg van zelfbewustzijn is egocentrisme, hetgeen kan omschreven worden als onbewust egoïsme ten koste van andere mensen. Dit is onwenselijk gedrag, aangezien egoïsme ten koste van de ander de moraliteit van de plunderaar is. 

In essentie zijn er drie zaken die vervolgens kunnen gebeuren. Men blijft plunderaar, maar men leert hoe men de perceptie moet beïnvloeden om niet als dusdanig te worden aanzien door andere mensen. Men wordt een martelaar, doordat er wordt aangeleerd dat dit de moreel superieure houding is. Of men wordt een handelaar waarbij een evenwichtige waarde uitwisseling nagestreefd wordt.

(Dit bericht gaat soms kort door de bocht en er blijven veel vragen onbeantwoord. Het is echter de bedoeling om de komende maanden ieder punt verder uit te werken. – nvdr)

Volgend bericht: De transitie van het plunder-/martelaar denkkader naar het handelaarsdenken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten